
Op de hun typerende onderhoudende toon gaan beide filosofen in het tweede deel van hun zoektocht naar menselijkheid dieper in op de kenmerkende eigenschappen van de mens, en op de relaties tussen mensen en dieren. Ze bespreken de oorsprong van taal en kunst, van geweld, en van moraliteit.
Ook de maakbaarheid van de mens komt aan bod, net als de heikele kwestie of een vrije wil nu wel of niet bestaat en de aloude vraag naar de zin en betekenis van het leven.
Tot onwrikbare waarheden komen ze niet, maar aan dogma’s hechten ze evenmin geloof. Ze vertrouwen er daarentegen op dat redelijk denken tot betrouwbare kennis leidt.
Nous publions uniquement les avis qui respectent les conditions requises. Consultez nos conditions pour les avis.